zondag 21 februari 2016

Mayerling

I

Om een keizerrijk te laten vallen
volstaan drie kogels en een rattenstaart,
de morbide weeffout in je bloed
en een terrein om op groot wild te knallen.

Kies een ambitieuze reisgenoot,
een begeleidster voor de jachtpartij,
te dweepziek om je naar de weg te vragen.

Aan alles is gedacht: voor wie per se
een treurspel schrijven wil waarin de held
haar een decor van bordkarton belooft,
pralines voert en schmiert totdat 'ie haar
zijn loden bruidsschat door de kop mag jagen,
ligt er een stapel lege vellen klaar.

Het briefpapier is smal, de kranten nemen
voor wat je hebt vergeten te vermelden
de volle breedte van de boulevard.


II


Om met de grote jongens mee te spelen
moet je je laatste woorden redigeren,
we hebben in de slotscènes geen tijd
voor toespraken op handgeschepte vellen.

We moeten aan je recensenten denken
die, in geairconditionede archieven
op zoek naar wat warmbloediger vermaak,
verlekkerd grutten in je afscheidsbrieven,
geërgerd je gehaaste krabbels spellen,
ze gul voorzien van rode potloodstrepen,
en zure [sic!]jes in de kantlijn schrijven,

die met hun smetteloos geschoeide jatten
nog pulken aan de slecht genezen wond
en zullen blijven spitten in het gat
waarin je met een bezem in je lijf
bent weggemoffeld als een dooie hond.

Geen opmerkingen: