zondag 26 april 2015

150426

Vanmiddag om half vijf wordt in Café Eijlders de verzamelbundel Erotica! gepresenteerd. De bundel (samengesteld door Kees Godefrooij) bevat 163 gedichten (telfouten voorbehouden) van 54 dichters (ibid.). Onder de opgenomen gedichten bevinden zich Obstructie en Momentopnamen voor en na de wolf.

Het gedicht Belofte maakt schuld (hieronder) verscheen gisteren op Pomgedichten.

Belofte maakt schuld

Een klein, gedecideerd gebaar,
een dotje gas, een korte ruk,
de koprol over het talud,
de kouwe duik in het kanaal,
de tegemoetkomende truck -
gelegenheden zijn er zat.

Half vrezend en half hopend dat
de wal het schip ooit keren zal
weeg je de lasten en de baten
tot je, veel later, wakker schiet
door de ontstoken lichten van
de blijkbaar ongeschonden wagen.

Verraderlijke stilte. Dan:
nijdige hakjes op het pad,
de sleutels krassend aan de deur
die ze voorgoed had dichtgeslagen.

woensdag 22 april 2015

150422

Vier gedichten, voorgedragen op zondag 19 april bij Eijlders: Een ontgoocheling, Hamburg, De lessen van de Blauwe Baron en Ik ween bij flessen (vrij naar Willem Kloos).

Hamburg

Het achterland spert hebberige kaken,
gaapt hongerig tussen containerdokken,
en wacht gespannen op het hoge tij,
op droogvoer voor zijn roestige giraffen,

op zwervers om portieken mee te vullen.
De ebstroom die de kademuren scheurt,
het vuur aanzuigt, diaspora's verstrooit,
trekt stil door opgeblazen winkelstraten.

Het regent in kartonnen koffiebekers
met handjes kleingeld voor een bed en vreten.
De pakhuizen zijn leeg, de banken blut,

de wirtschaftswunderwinkelwagens steken
verwrongen uit de modder van de fleeten,
blindgangers tikken in de diepe prut.

Een ontgoocheling

Je blauwdruk zat al jaren in zijn hoofd:
de nieuwe kleren waren uitgekozen
en op de checklist naast zijn lege bed
waren je maten vooraf vastgesteld.

Toch bleek toen hij, eenmaal het wachten zat,
al zijn ambities had geliquideerd
en je als in genade adopteerde,
je uniform te krap voor je gestikt.

De lotus die hij in gedachten had
verkommerde in kille polderslootjes,
met dunne, bleke waterverf getekend
langs lijnen van een kromme lineaal.

Jou viel niks te verwijten, hooguit was je
te diep geworteld in ondankbaar land:
de platgetrapte klei was niet berekend
op nimfen, maar voor knollen ideaal.

De lessen van de Blauwe Baron

1.
Plan je gambiet met overleg,
volgens de ongeschreven code
die bepaalt dat nooit een heer
zijn opponent heeft matgezet

voor op z'n minst het buikvlies
van een luistervink of diplomaat
als een sneue wimpel
aan de bajonetten hing.

Mijd de sores van een ander
tot in de slaapkamer aan toe,
let op uitgestoken benen,
draai je kont precies op tijd.

Verkoop de ringen van je moeder,
lieg ruimhartig onder ede,
vergun je rustig een bon mot
maar wees voorzichtig met het tweede.

2.
Doe je behoeften als een kat,
snel en steels en uit het zicht,
begraaf de drek en zet alleen
je vlaggen in het donker uit.

Maak geen bestek op vaste sterren,
schouw de vuilste ingewanden,
weet dat dogma's en principes
wapens zijn, geen doelen.

Sluit pacten in de ochtendschemer,
rijd gearmd (maar nooit voorop)
de eindstreep tegemoet en laat
de snelste vrienden tijdig vallen.

Zonder verraad geen evolutie,
maar wie het langst de schijn ophoudt
gaat als de rekening wordt opgemaakt
als teamspeler de boeken in.

3.
Slik als de daling inzet krachtig
zodat je wat scherper hoort,
herken het weerlicht en gerommel
van de verre batterij.

Neem afscheid als je nog
op schouders slaan en handen drukken mag.
verberg de buit vóór de granaat
zich in je bunker boort.

Trek je op je buiten terug,
mep je honden van het erf,
beschimp in duizend interviews
je leerlingen en erfgenamen.

Zinspeel op een comeback maar
zeg nooit iemand wanneer,
geef stromannen je zegen
en bekwaam je in bedanken voor de eer.

Ik ween bij flessen

Ik ween bij flessen, 's morgens aangesproken
En vóór de muddag kan ik niet meer staan,
Ik ween om glazen die ik heb gebroken
Voordat ik ze kon achteroverslaan.

Gij kwaamt, en met uw machtig reukorgaan
Heeft gij mijn forse kegel gauw geroken.
Ik zat te tollen als een torenhaan,
In de eeuwge nevel van de drank gedoken.

En als de kater in de stille nacht
Op ééns ontwaakt, terwijl de nadorst loeit
En alles in mijn hersens giert en fluit,
Neem ik een kloeke borrel tot besluit,
Ik ben weer dronken, de jenever vloeit
En houdt een arme dichter in zijn macht.

zaterdag 18 april 2015

150418

Het gaat hard. Voor je het weet loop je weer een heel eind achter. De onderstaande twee gedichten, Chute en Het oog wil ook wat verschenen de afgelopen twee weken op Pomgedichten, het een in het kader van roze wolken (hier), het ander als antwoord op de vraag tot waar of wie (hier).

Het oog wil ook wat


Vier benen, uit de heup geschoten,
door een lens geregistreerd
als een neutrale bundel licht
die, door een sensor opgevangen,

na een portie rekenwerk
als pixels, bits en bytes geschikt
in het geheugen wordt verankerd
en op het web gepubliceerd.

Tot zover de theorie.

Wat rest: een oog dat suggereert,
dat graag verhalen zou vertellen
van romantiek en grote stad,
dwangmatig zoekt naar poëzie

maar weigert te geloven dat
zij met haar moeder staat te bellen
en hij over vertraging kankert,
dat zij straks op lijn 12 zal stappen.

Hij blijft wachten op lijn 3.


(Foto: Roelof Hartplein, Pom Wolff)

Chute

Ze heetten hem welkom met tangen en scharen,
een vacuümpomp trok hem binnenstebuiten.
Geradbraakt lag hij in de ruimte te staren,
in een wereld van maskers en flitslicht en spuiten.

Met veel formulieren en formaliteiten
werd het wonder al binnen een uurtje of twee
teruggebracht tot een reeks gortdroge feiten:
een nummer, een naam en een medisch dossier.

Zijn moeder bedwelmde haar statussymbool
met lauwwarme melk en haar maanziek gekoer.
In de inschrijvingsbrief van een poenige school
lag listig de pedagogie op de loer.

Het slachtoffer testte geërgerd zijn longen.
Vertederd omhelsde de vader zijn vrouw:
het was godverdomme een wolk van een jongen.
Zo eentje waaruit het ooit hagelen zou.

vrijdag 17 april 2015

150417

Het gedicht De oude staat, een Bloem-pastiche, bij wijze van reactie op deze column van Gerdin Linthorst, waarin uitbundig uit De Dapperstraat wordt geciteerd. Ook hier te vinden.

Op zijn beurt is De oude staat geïnspireerd door een andere Dapperstraat-variatie, Het slap gepraat door Gerrit Komrij, dat gek genoeg niet in zijn verzamelde gedichten te vinden is, maar wel in Lodewick en ook (bijvoorbeeld) hier.

De oude staat

Natuur is om je asbak in te legen,
een saai en onverkoopbaar stukje land;
de verontruste hippies in de krant,
wat zieke bomen in de zure regen.

Geef ons de luchthavens en autowegen,
de moedwillig aangestoken heidebrand,
de walvis, nooit zo schoon dan als ze, op ’t strand
naar adem happend, tracht zich te bewegen.

Aan de gevolgen wordt niet veel gedacht:
de wereld maakt zich kennelijk geen zorgen
om hoeveel koolzuur er de lucht ingaat.

Nee, liever wordt geduldig afgewacht
totdat dit land door springtij op een morgen
domweg hersteld wordt in de oude staat.

donderdag 9 april 2015

150409

Ordnung muß sein, dus de gedichten 'Het gras en het meisje' en 'Naar huis', die de afgelopen twee weekends op de Pom verschenen, zijn nu ook hier te vinden. Goed nieuws voor de bootwerkers: het tweede gedicht (bedoeld wordt 'Naar huis') moet eerdaags nog even op de helling en zal dan, wie weet, met groter glans uit as en stof verrijzen. Werk aan de winkel.

Naar huis

Twaalf jaar magnifieke vergezichten,
vierduizend zonsopgangen boven zee
en ieder jaar elf maanden lang november.
Het enige dat vaststond: windkracht negen.
En altijd tegen.

Als op een dag de Zuiderzee, herboren,
door een noordwester opgehitst, besluit
die vuile Omringdijk (en ook meteen
de rattenesten die daarachter liggen)
in een kolkende stormvloed weg te vegen,
dan gaat daar niet veel dierbaars mee verloren.

De zonsopgang zal zijn als nooit tevoren,
smeer boterhammen, grijp de selfiesticks:
het wordt beslist een prachtig dagje uit.

Het gras en het meisje

Waar haar hand verzaakt vult gras de spleten.
Laat ze een scheur of richel onbeheerd:
het knaagt aan het plaveisel en probeert
om zich door asfalt of beton te vreten.

De kleinste gaatjes, door de spuit vergeten,
worden bezet en gekoloniseerd.
en niet zogauw heeft ze haar kont gekeerd,
of daar heeft zich het gras al vastgebeten.

Als ze onder de aarde is beland
zal gras, een woekerende infiltrant,
onmiddellijk haar overschot inlijven.

Daar perst het zich al door het losse zand
om, waar haar minnaars altijd zijn gestrand,
zijn wortels in haar onderbuik te drijven.