woensdag 24 mei 2017

Recensie 'Als engel, maar met roofdierogen'

Het kan dezer dagen niet op chez Meander. In 'Poëzie Kort' een bespreking door Hans Puper van de Baudelairebundel Als engel, maar met roofdierogen van Stichting Spleen, met onder meer aandacht voor het gedicht dat ik daarin schreef, en voor de prachtige bijdrage van Edith de Gilde.

Omdat ik graag eens op mijn eigen trommel sla citeren wij Puper:

Tot mijn verrassing stond een van de genomineerden voor de inmiddels bekendgemaakte Meander Dichtersprijs 2017, Martin Wijtgaard, er ook in. De karakteristiek die ik als jurylid van zijn ingezonden gedichten gaf, komt grotendeels overeen met het gedicht ‘Aaseters’ in deze bundel [...]: ‘Er zijn dichters die je al lang lijkt te kennen als je hen voor het eerst leest. Martin Wijtgaard is een van hen. Met een eigen geluid plaatst hij zich in een traditie die manifest was in de zwarte romantiek, maar die nooit is verdwenen. Zijn mensbeeld zou je kunnen samenvatten met de bekende uitspraak: ‘De mens is de mens een wolf’. Verder noemde ik de vorm van zijn gedichten klassiek en zo goed doordacht, dat ze een uitspraak in herinnering brengen die Piet Gerbrandy in een interview deed: ‘Poëzie is om te horen, ook als je haar stil leest’. 

Euh merci Hans, m'n oren tuten nog steeds.

maandag 22 mei 2017

Zelfportret met lier

De dichter is een demagoog
die op zijn bühne brult en dreigt
maar in zijn brieven smeekt en fleemt,
een trieste clown die hielen likt
en handjes geeft en standjes krijgt,
rondjes koopt en stroop moet smeren,
meewaaien met vuile winden,
dingen naar de gunsten van
despoten in het land der blinden,
uitgevers en redacteuren
die censureren, redigeren
wegen en te licht bevinden.

De dichter is een rechercheur,
een speurneus van de kouwe grond.
Hij rommelt in zijn raadsels rond,
noteert iedere vage hint,
toch lost 'ie nooit zijn zaakjes op
omdat hij tegen schimmen vecht,
onzinnige verbanden legt
en enkel nieuwe vragen vindt.
Hij klungelt om de feiten heen
en als het lijk wordt opgedregd
gaan de moordenaars vrijuit
en is de strop voor hem alleen.

De dichter is de kapitein
van een opgegeven schuit.
Hij heeft zich aan de mast gebonden,
en blijft koppig op z'n post
terwijl 'ie God de huid vol scheldt
en schuimbekkend ballades zingt.
De bemanning is gedrost,
de passagiers hebben gemuit
maar als de storm de zeilen scheurt,
schrijft hij: 'Het gaat me voor de wind!'
voor wie, wanneer het schip vergaat,
nog onverhoopt zijn logboek vindt.

De dichter is een therapeut
van niks, een lepe psychopaat
die weerloze patiënten kwelt,
een kwakzalver, een leugenaar
die op de gok zijn wonden slaat
en met veel nattevingerwerk
fatale diagnoses stelt,
een onbeholpen charlatan
die pleisters op tumoren plakt
en armen afzet voor een wrat,
maar op een voetstuk staat omdat
hij zo geslepen praten kan.

De dichter is een kluizenaar,
een eenzame gekwelde geest
die critici en jury's mijdt,
publiek en recensenten vreest,
die in stilte hevig lijdt
onder kritiek die niemand hoort
op versjes die geen hond ooit leest,
maar die als hij geprezen wordt
gewillig zelf de vinger legt
op regels waar nog iets aan schort
en gepikeerd zijn beste werk
genadeloos de grond in boort.

zaterdag 20 mei 2017

De erven

We sturen ze goed uitgerust op pad.
Met een dunne hals voor onze stroppen,
zitvlees voor op de reservebank
en een gezicht om deuren in te slaan
gaan ze van huis en sluiten achteraan,
worden opgetuigd en afgericht,
rechts ingehaald en op de tocht gezet.

Hongerig en vals gehouden met
luchtspiegelingen uit een klein heelal
waar alles weerloos is en niks van waarde
kopen ze dure jassen op de groei,
doorlopend in de veel te diepe zakken
op zoek naar wat we hebben nagelaten.

Als straks de laatste stammen zijn gerooid
kunnen ze eindelijk het erf aanpakken
dat kaalgeslagen voor hun voeten ligt.

We delen een paar schoppen uit en kijk -
ze graven ijverig hun eigen gaten
en gooien zingend onze kuilen dicht.


(Inzending voor de finale van de Meander Dichtersprijs, uiteindelijk goed voor een vierde plek.)

donderdag 18 mei 2017

Onuitgesproken marsbevelen


In afwachting van een nieuw bundeltje, dat ik ergens dit najaar hoop te fabriceren, ben ik van plan om de twee eerder verschenen bundels, 'Zwijgend naar de tering' en 'Drie kogels en een rattenstaart' samen te voegen in een iets meer decent ogende uitgave, van een heuse drukker en zo. Die 'verzamelbundel' moet in de komende weken het levenslicht zien, onder de titel 'Onuitgesproken marsbevelen'. (Slip them into different sleeves, buy both and feel deceived - ik weet het. Maar het zal beeldig staan in uw boekenkast.)

Stranded but I ain't lost yet

Gestrand op de vierde plek bij de Meander Dichtersprijs 2017. Jammer maar helaas. Toch een bossie erg fijne commentaren gehad van de juryleden. Of ik ze mag delen weet ik eigenlijk niet, maar ik doe het gewoon omdat ik het niet laten kan.

Steekt er met kop en schouders bovenuit. Werkt als een van de weinigen bewust, maar ook spaarzaam, met assonantie en ook twee keer mooi met intertekstualiteit.
De drie gedichten hebben een zelfde wrange thematiek, die ook doet denken aan de nieuwste bundel van Alexis de Roode.

*

Ritmisch sterk. Mooi, maar onnadrukkelijk rijm. Én het 'gaat' ergens over (inclusief een vleugje mysterie).

*

Er zijn dichters die je al lang lijkt te kennen als je hen voor het eerst leest. Martin Wijtgaard is een van hen. Met een eigen geluid plaatst hij zich in een traditie die manifest was in de zwarte romantiek, maar die nooit is verdwenen. Zijn mensbeeld zou je kunnen samenvatten met de bekende uitspraak: ‘De mens is de mens een wolf’. Ook formeel past hij in een traditie: de strofebouw doet klassiek aan en zijn heldere, schijnbaar eenvoudige taalgebruik doet denken aan dat van Nijhoff. Hij gebruikt poëtische middelen als alliteraties, binnenrijm en ritme op een onopvallende, maar goed doordachte manier. ‘Poëzie is om te horen, ook als je haar stil leest’, zei Piet Gerbrandy in een interview. Bij Wijtgaard is dat zeker zo.

*

Knap hoe de dichter in een stevig en goed bij het onderwerp aansluitend idioom  universele thema's verwoordt. Hij heeft een eigen stem, waarin de ironische ondertoon me bevalt.   

*

Een zeer krachtige toon loopt door de drie gedichten en wordt volgehouden. Ritme en klank stuwen de regels vooruit, de beelden zijn scherp.

*

Veel onsamenhangende poëzie dit jaar, hermetische opsomming na opsomming, er worden veel mooie regels geschreven, gestileerde poëzie volgens de regels van het nieuwe "creatieve schrijven" 
Maar ik mis in vrijwel alle gedichten een kern, een verhaal. Je kunt wel veel mooie regels maken en die achter elkaar plakken, maar wat zeg je nou eigenlijk? Als niemand je snapt weet je niks te delen.
Eigenlijk zijn er maar twee dichters die dat stramien ontspringen, die het lef hebben in gewoon toegankelijk Nederlands te schrijven, met een kop, een midden en een staart in de gedichten, en dan nog sterke poëzie afleveren. Geen aangeleerde poëzie maar geleefde poëzie. Van die 2 is Martin Wijtgaard mijns inziens de beste.
(De andere is Marjon Zomer.)

*

Weet een heldere lijn te combineren met een herleesbare inhoud. Verbindt gedachte en vorm op een muzikale en zinnige manier. 

*

Een sterk parlando dat in een krachtig ritme de lezer langs toegankelijke beelden voert. Tegelijkertijd beklemmend, mysterieus, goed gelaagd en nieuwsgierigmakend ook vanwege de duisterheid van het 'verhaal'.  Wars van quasidiepzinnigheid, geen gedreven of overdreven poëtisch taalgebruik. Gedichten die je wil herlezen en herkauwen.

dinsdag 16 mei 2017

Plaatjes uit Gent




Gelukkig hebben we de foto's nog: een plaatje van mijzelf en een groepsfoto na de presentatie van de Baudelairebundel 'Als engel, maar met roofdierogen' voor vier man en een paardenkop in het Poëziecentrum in Gent, afgelopen zaterdag. Achterste rij v.l.n.r. Koenraad Goudeseune, Anneke Wasscher, Erika De Stercke, Renato Miguel, Martin Wijtgaard, Hugo Claus, Philip Volckaert, Marc Tiefenthal, Gerard Scharn. Voorste rij: Robin Veen, Kees Godefrooij, Koos Hagen.

(Foto's via Anneke Wasscher.)

donderdag 11 mei 2017

13 mei: Baudelairepresentatie Gent


De verzamelbundel 'Als engel, maar met roofdierogen', uitgegeven naar aanleiding van het feit dat 'Les Fleurs du Mal' van Charles Baudelaire 160 jaar geleden verscheen, wordt komende zaterdag om 14.00 gepresenteerd in het Poëziecentrum in Gent. Anneke Wasscher, Koenraad Goudeseune, Gerard Scharn, Philip Volckaert, Robin Veen, Erika De Stercke, Koos Hagen, Marc Tiefenthal, Miguel Santos en ik komen onze gedichten voordragen. De presentatie is in handen van Jos van Hest en wordt georganiseerd door Stichting Spleen (en) Kees Godefrooij. Het Poëziecentrum vinden we aan de Vrijdagmarkt 36.