De dichter is een demagoog
die op zijn bühne brult en dreigt
maar in zijn brieven smeekt en fleemt,
een trieste clown die hielen likt
en handjes geeft en standjes krijgt,
rondjes koopt en stroop moet smeren,
meewaaien met vuile winden,
dingen naar de gunsten van
despoten in het land der blinden,
uitgevers en redacteuren
die censureren, redigeren
wegen en te licht bevinden.
De dichter is een rechercheur,
een speurneus van de kouwe grond.
Hij rommelt in zijn raadsels rond,
noteert iedere vage hint,
toch lost 'ie nooit zijn zaakjes op
omdat hij tegen schimmen vecht,
onzinnige verbanden legt
en enkel nieuwe vragen vindt.
Hij klungelt om de feiten heen
en als het lijk wordt opgedregd
gaan de moordenaars vrijuit
en is de strop voor hem alleen.
De dichter is de kapitein
van een opgegeven schuit.
Hij heeft zich aan de mast gebonden,
en blijft koppig op z'n post
terwijl 'ie God de huid vol scheldt
en schuimbekkend ballades zingt.
De bemanning is gedrost,
de passagiers hebben gemuit
maar als de storm de zeilen scheurt,
schrijft hij: 'Het gaat me voor de wind!'
voor wie, wanneer het schip vergaat,
nog onverhoopt zijn logboek vindt.
De dichter is een therapeut
van niks, een lepe psychopaat
die weerloze patiënten kwelt,
een kwakzalver, een leugenaar
die op de gok zijn wonden slaat
en met veel nattevingerwerk
fatale diagnoses stelt,
een onbeholpen charlatan
die pleisters op tumoren plakt
en armen afzet voor een wrat,
maar op een voetstuk staat omdat
hij zo geslepen praten kan.
De dichter is een kluizenaar,
een eenzame gekwelde geest
die critici en jury's mijdt,
publiek en recensenten vreest,
die in stilte hevig lijdt
onder kritiek die niemand hoort
op versjes die geen hond ooit leest,
maar die als hij geprezen wordt
gewillig zelf de vinger legt
op regels waar nog iets aan schort
en gepikeerd zijn beste werk
genadeloos de grond in boort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten