We sturen ze goed uitgerust op pad.
Met een dunne hals voor onze stroppen,
zitvlees voor op de reservebank
en een gezicht om deuren in te slaan
gaan ze van huis en sluiten achteraan,
worden opgetuigd en afgericht,
rechts ingehaald en op de tocht gezet.
Hongerig en vals gehouden met
luchtspiegelingen uit een klein heelal
waar alles weerloos is en niks van waarde
kopen ze dure jassen op de groei,
doorlopend in de veel te diepe zakken
op zoek naar wat we hebben nagelaten.
Als straks de laatste stammen zijn gerooid
kunnen ze eindelijk het erf aanpakken
dat kaalgeslagen voor hun voeten ligt.
We delen een paar schoppen uit en kijk -
ze graven ijverig hun eigen gaten
en gooien zingend onze kuilen dicht.
(Inzending voor de finale van de Meander Dichtersprijs, uiteindelijk goed voor een vierde plek.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten