De kwade mossel zwijgt en broedt,
blijft doof voor onze argumenten.
Hoe je ook fleemt of moeite doet,
't is alles niet genoeg voor haar.
Ze houdt zich koppig dood en stom
en klemt haar kaken op elkaar
alsof ze, als haar zus de oester,
een schat of een geheim behoedt.
De kwade mossel zwijgt en broedt,
heeft maling aan ons oude pact:
wij strooien kwistig wijn en warmte,
zij geven ons hun vlees in ruil.
Wie desondanks niet opengaat
blijft weliswaar geheel intact,
maar gaat als eerste bij het vuil,
want wie haar neemt, die wordt niet goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten