En dan, op weg naar huis, de treppenwitz:
je struikelt geel van nijd over het vuil
dat je nog in zijn baan had kunnen trappen,
hapklaar en helder, zomaar voor je voeten.
Zeewaardig als een dooie kabeljauw
drijvend op het tij van z'n kapsones
wasemt 'ie zijn brakke vislucht in
de neuzen van de leeglopers die loensend
als dronken kittens aan zijn lippen hangen,
in vervoering door het roeren van
zijn tong, die naadloos past in het profiel
van zolen die je liever niet wilt proeven.
En jij? Je schaamt je door je dagen heen,
een zieke kat die op z'n wonden ligt,
die blaast naar elke hand die strelen wil
en in een hoekje op z'n gal blijft kauwen.
Rancune is de hoogste staat van trouw,
een averechts instinct dat je verplicht
je kwelgeest te omhelzen en hem als
een Siamese tweeling mee te sjouwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten